lees pagina inhoud ga naar zoek pagina ga naar contact pagina

In april 2009 heeft de heer Jansen een perceel grasland/tuin aan de heer Hoekstra verkocht. Een maand later vond de overdracht plaats. Vervolgens gaat de heer Hoekstra een huis bouwen op het naastgelegen perceel dat hij inmiddels in eigendom heeft verkregen. Hierbij bouwt hij een aantal meter op de voormalige grond van de heer Jansen. En dan ontstaat er een geschil.

Bepaling in de koopovereenkomst van het stuk grond

In de koopovereenkomst is het volgende beding opgenomen, samenvattend:
‘Wanneer koper binnen een periode van 20 jaar na datum transport het gekochte in het kader van een bestemmingswijziging (gedeeltelijk) geschikt kan krijgen voor nieuwbouw van een nieuwe woning, dan wel nieuwe woningen, en indien binnen de genoemde periode een aanvraag voor een bouwvergunning met betrekking tot het gekochte wordt ingediend, zal koper aan verkoper voldoen een bedrag van €110.000,-.’

De heer Jansen claimt geld

Vanwege de bovenstaande bepaling is de heer Jansen van mening een vordering te hebben op de heer Hoekstra. Gezien de geringe overbouw wenst de heer Jansen een bedrag van €10.764,- van de heer Hoekstra.

De heer Hoekstra is slechts bereid om €5.000,- te betalen. Hij meent namelijk dat er geen sprake is van een bestemmingswijziging en dat er geen aanvraag voor een bouwvergunning is ingediend voor het gekochte. De heer Hoekstra vindt dus dat de bepaling niet op dergelijke wijze moet worden uitgelegd. De heer Jansen is het daar niet mee eens en meldt zijn zaak bij mij.

Toch een bestemmingswijziging

Na overleg met een collega van Bestuursrecht blijkt dat er wel degelijk sprake is van een bestemmingswijziging. Dit is het grote voordeel van het werken bij een grote juridische dienstverlener; er is altijd wel een collega die de benodigde kennis in huis heeft. Het perceel had in 2009 de bestemming ‘Bedrijfsdoeleinden’ zonder bouwvlak. Inmiddels heeft het perceel de bestemming ‘Wonen’ met bouwvlak. Deze wijziging is doorgevoerd op initiatief van de gemeente.

De vragen of er een aanvraag voor een bouwvergunning met betrekking tot het gekochte is ingediend en hoe de bepaling moet worden uitgelegd blijven nog steeds relevant. Na mijn juridische inmenging was dit voor de heer Hoekstra echter genoeg reden om alsnog in te stemmen met de wensen van de heer Jansen en het gevraagde bedrag te voldoen.

Weer een juridisch geschil opgelost!

Dit praktijkvoorbeeld is waargebeurd. De naam van de cliënt is fictief.

Tom Hooyman,Jurist Vastgoed- en Contractenrecht

Mijn klanten help ik op de wijze zoals ik zelf geholpen wil worden; deskundig en adequaat.